
Het hitteprotocol voor vervoer en slachten van levende dieren, zoals afgesproken tussen Vlaams minister voor Dierenwelzijn Ben Weyts en de vertegenwoordigers van de industrie is de perfecte illustratie van alles wat fundamenteel fout zit met de kijk van de huidige politici op dierenwelzijn.
Op 1 juli 2020 schreven wij alle Belgische ministers van dierenwelzijn en ook landbouw aan om hen te vragen naar hun hitteplan voor de zomer van 2020.
Vier ministers, waaronder Brussels minister voor Dierenwelzijn Bernard Clerfayt (Défi) schreven een antwoord. De twee andere ministers voor dierenwelzijn, Céline Tellier (Ecolo) en Ben Weyts (NVA) reageerden tot hiet toe niet rechtstreeks op onze brief.
Deze laatste kondigde rond half augustus wel met het nodige tromgeroffel een hitteplan aan voor het Vlaams gewest.
Wij hebben dit hitteplan kunnen inkijken. Het is, zoals te voorzien en te verwachten was, een lege doos, die vertrekt van de verkeerde uitgangspunten en de zaken hopeloos ingewikkeld maakt.
Ontkenning van dierenleed tijdens transport
In België wordt de term “dierenwelzijn” zowel in wetten als regelgeving enkel gehanteerd als een economisch criterium. Men zit met de ervaring van het dier totaal niet in. Veelzeggend in die zin is het antwoord van Vlaams minister voor Landbouw Hilde Crevits (CD&V), die onze eis om dierentransport bij buitentemperaturen hoger van 25°C te verbieden, “buitenproportioneel” noemt.
Ook in dit protocol met afspraken wordt de hittestress van dieren totaal ontkend, geminimaliseerd en enkel gemeten aan de hand van het percentage sterfte in de vrachtwagens en in de wachtstallen voor de slachtruimte. Enkel de financiële verliezen voor de sector dus. Varkens of runderen, die zwaar hijgend, schuimbekkend en met opengesperde ogen in angst wachten in de hete oven waartoe de vrachtwagen bij zomerse temperaturen is herleid, dat is voor de sector en blijkbaar ook voor de minister geen dierenleed.
Ontoereikend, ingewikkeld en totaal vrijblijvend
– De afspraken die nu zijn gemaakt zijn geen wetten. Maar voorstellen waarvan men voor de zoveelste keer hoopt dat de sector ze vrijwillig zal naleven. Er zijn dus ook geen sancties. Uit ervaring weten we, dat de controles falen. Dat de veehouderij- en vleessectoren de kampioenen zijn als het erop aankomt om hun zelfgeschreven vrijblijvende suggesties te respecteren.
– De teksten, zowel voor rund- en varkenssector als voor de pluimveesector, staan qua woordgebruik vol met termen als “eventueel”, “indien mogelijk”, “proberen”. Ze zijn dus bij uitstek een uitnodiging om vooral losjes om te gaan met alles wat wordt voorgesteld.
– De gehanteerde kleurcodes en de bijbehorende temperatuurschalen zijn totaal niet in verhouding met de fysiologische behoeften en stressdrempels van de dieren. Zo kan zelfs bij code rood het vervoer en het slachten van runderen en varkens gewoon doorgaan, met enkel een verbod op vervoer tussen bepaalde uren van de dag.
– Zowel wat betreft de kippen, varkens en runderen wordt gevraagd om de dieren tot vlak voor het vertrek naar het slachthuis voldoende water te voorzien. We weten echter dat de toegang tot drinkwater in intensieve pluimveehouderijen per definitie problematisch is, en dat veel kippen vroegtijdig bezwijken omdat ze geen of onvoldoende toegang hebben tot de waternippels. Ook dit is alweer zand strooien in de ogen van de burger.
– De protocollen veronderstellen een gecoördineerde samenwerking tussen 4 verschillende actoren in het proces, waarbij het slachthuis het initiatief moet nemen om de procedure in gang te zetten. Met andere woorden, men zet als het ware de spreekwoordelijke “duivel” achter de knoppen van wat men “dierenwelzijn” noemt.
Onze eisen blijven dezelfde
Deze vrijblijvende afspraken om een industrie ter wille te zijn is een rookgordijn en een aanfluiting van het recht op leven en waardig bestaan van de dieren.
We willen dat de term “dierenwelzijn” wordt vervangen door “dierenbescherming”. Dieren verdienen bescherming tegen een industrie, die achter haar gesloten deuren straffeloos kan blijven doen waarvoor een individu volgens ons gewoon de gevangenis in zou vliegen.
Met betrekking tot hittestress wil DierAnimal het volgende:
– Verbod op transporten van levende dieren boven de 25°C
– Drastische verlaging van het aantal dieren in de vrachtwagens tijdens het transport
– Wachttijden in de vrachtwagens en in de gangen des doods van maximaal 1 uur
– Alle dieren zonder onderscheid moeten beschutting krijgen tegen hittegolven en extreme weersomstandigheden
We willen ook:
– dat ons voedselproductiesysteem resoluut op weg naar een duurzaam en plantaardig model wordt gezet.
– de afschaffing op de korte termijn van de vleesproductie voor export.
– het afbouwen van de industriële veehouderij op de korte termijn.
– afbouw van de binnenlandse vleesconsumptie die het bestaan van slachthuizen overbodig zal maken