Waarom DierAnimal in principe gekant is tegen het commercieel fokken van rashonden en -katten
Het broodfokken van huisdieren, in de context van een maatschappij die geldgewin als hoogste waarde heeft gekozen, is een realiteit waarmee we vandaag moeten leven, maar die daarom niet eeuwig moet blijven bestaan.
Een verandering in deze situatie vereist een verandering in attitude en gedrag van de mens, dus een evolutie van het bewustzijn, waarbij de mens niet alleen zijn eigen belangen en verzuchtingen laat gelden, maar ook het belang van de andere wezens wordt gezien en gerespecteerd en de samenhang en het verband tussen alle geledingen van het leven op deze planeet als uitgangspunt wordt genomen.
Om wat meer inzicht te geven in de realiteit van de commerciële huisdierenfokkerij citeren we hier ter illustratie en met toestemming van de auteur het uitstekende artikel van Caen Elegans, en geven het hier weer in Nederlandse vertaling:
100 Jaar Rassenverbetering
door Caen Elegans
De eerlijkheid gebiedt me voorafgaand aan deze tekst te bekennen dat ik zelf “zuivere rashonden” heb – alhoewel, die zogenaamde “zuiverheid” van rashonden is stof voor een andere discussie. Maar ik heb ook zinnekes. Alle honden die ik sinds mijn kindertijd heb gehad, hadden en paar gemeenschappelijke kenmerken, ze waren vriendelijk, hadden jagersinstinct, waren gek op ballen, intens, gemotiveerd en atletisch (beweeglijke honden zoals deze zijn makkelijker te trainen) en geen enkele van hen had bewust gefokte defecten. Ik zou nooit een hond kopen of adopteren wiens raskenmerken een gezondheidsprobleem met zich meebrachten (Asher, 2009). Want dat zou mensen immers nog meer stimuleren om dit soort bewust ongezonde dieren te kweken.
De foto’s van de honden aan de linkerkant komen uit een boek uit 1915, geschreven door W.E. Mason, onder de titel “Rashonden van alle landen”. De foto’s ernaast, aan de rechterkant, zijn hedendaagse voorbeelden, van verschillende bronnen. Om een eerlijke en steekhoudende vergelijking te kunnen maken, heb ik foto’s gekozen met gelijkaardige houdingen en in sommige gevallen heb ik de foto gespiegeld om de honden in dezelfde richting te plaatsen. Sommige rassen die ik wilde tonen moest ik overslaan vanwege het gebrek aan details in de oudere foto’s.
De BULL TERRIER (PITTBUL)
Het is bijna niet te geloven wat voor mooie, atletische hond de Bull Terrier ooit is geweest. Ergens doorheen zijn evolutie naar een gemuteerde schedelvorm en een dikker achterlijf, erfde hij ook een reeks andere kwalen over, zoals meer tanden dan noodzakelijk en dwangmatig bijten naar zijn eigen staart.
De BASSET
De Basset werd lager, moest wijzigingen ondergaan ter hoogte van de bouw en structuur van zijn achterpoten, heeft teveel huidweefsel, ruggewervelproblemen, afzakkende oogleden die vatbaar zijn voor naar binnen én naar buiten gekrulde oogleden en overdreven grote oren.
De BOXER
Een verkorte snuit brengt een hele trits problemen met zich mee. De moderne boxer heeft niet alleen een korter gezicht maar de snuit is bovendien licht naar boven opgericht. De boxer heeft daardoor, – net als alle bracecyphalic honden – moeilijkheden om zijn inwendige temperatuur onder controle te krijgen bij heet weer. Die moeilijkheid om overtollige hitte los te laten zet een behoorlijke domper op zijn fysieke prestaties. De boxer van vandaag heeft ook één van de hoogste risico’s op kanker.
De ENGELSE BULLDOG
De Engelse bulldog is bij uitstek het symbool geworden van alles wat er grondig fout is met hondenmodetrends, en niet zonder reden. Ze hebben te lijden van zowat alle mogelijke ziektebeelden. Een studie uit 2004 op 180 individuen door de “Kennel Club” heeft uitgewezen dat ze gemiddeld na 6,25 jaar overlijden. Er bestaat niet zoiets als een gezonde bulldog. De bulldog’s monsterachtige proporties maken paar- of bevallingsgedrag onmogelijk zonder medische interventie (nvdr: Vergelijk met de “Belgisch Wit-blauwe vleeskoeien”)
De DASHOND
De dashond beschikte vroeger over functionele poten en nek die steek hielden voor hun afmetingen. Hun ruggen en nekken zijn nu langer geworden, hun borst steekt naar voren en hun poten zijn zo kort geworden, dat er amper ruimte is tussen de borst en de grond. De dashond heeft nu het hoogste risico op tussenwervelziektes die kunnen resulteren in verlamming, ze zijn ook vatbaar voor andere typische ziekteverschijnselen typisch voor honden met verkorte bottenstructuur (achondroplasmie), erfelijke oogziekten zoals PRA (progressieve retina-atrofie) die tot blindheid kunnen leiden en andere problemen met hun poten.
De DUITSE HERDER
De Duitse herdershond is ook een hondenras dat vaak vermeld wordt als mensen spreken over rassen die om zeep geholpen zijn, misschien omdat ze vroeger zo geweldig mooi waren. In het boek “Honden uit alle landen”, staat de Duitse herder vermeld als een middelgrote hond (25 kg), dat staat mijlenver af van de hoekige exemplaren van 38 kg met hun tonvormige borstkas, afhellende rug en slechte coördinatie die we vandaag op wedstrijden te zien krijgen. Er was een tijd dat een Duitse herder met gemak over een muur van 2,5 meter raakte. Die tijd ligt ver achter ons.
De kleine of Franse BULLDOG, ook wel mopshond genoemd
Dit is een ander ras met een extreem platte snuit en het heeft alle problemen die daarmee samenhangen: hoge bloeddruk, hartproblemen, te lage zuurstofdoorbloeding, ademhalingsproblemen, een aanleg om oververhit te raken, gebitsproblemen en dermatitis (huidontstekingen) tussen de huidplooien. De dubbel gekrulde staart die zo erg in zwang is, is in feite een genetisch defect, dat in meer ernstige vormen zelfs kan leiden tot verlammingen.
De SINT-BERNARD
Ooit was dit een hond die als nobele “werkhond” werd gebruikt. Maar de moderne Sint-Bernard is vandaag veel te groot, heeft een platgedrukt gezicht en wordt gekweekt op overmaatse huidmassa. Je zal dit soort hond dan ook niet meer aan het werk zien, want hij geraakt snel oververhit. Typische ziektepatronen zijn naar binnen en naar buitengekrulde oogleden, “Stockard”-verlamming (een degeneratieve ziekte van de wervelkolom die tot verlamming van het achterlijf kan leiden), bloedziekte (hemofilie), botkanker, aphakie (aangeboren afwezigheid van de ooglens), en fibrinogene deficiëntie (bloedstollingsproblemen).
Het is zeer zeker onrealistisch om te verwachten dat gelijk welke populatie van individuen vrij zou zijn van aangeboren ziekten, maar professionele kwekers hebben doelbewust gefokt op kenmerken die ernstige ziekten tot gevolg hebben. Conformiteitsfokkers beweren dat ze rassen verbeteren terwijl ze de oorzaak zijn van dit soort problemen. Als de zogezegde “verbetering” van de uiterlijke kenmerken een belasting van de gezondheid met zich meebrengt, dan is het helemaal geen verbetering van het ras.
Er is nog geen enkel hondenras verbeterd door de grillige en willekeurige beslissingen dat korter, langer, platter, groter, kleiner, gekrulder of “gelijk wat” beter is. Een hond veroordelen tot levenslang afzien omwille van zijn “looks” is geen verbetering, het is mishandeling.